12-02-2020

Winterklaar-Voorbereiding op de winter



Wat Is de Beste Voorbereiding Op de Winter?




Wat Is de Beste Voorbereiding Op de Winter?
Wat Is de Beste Voorbereiding Op de Winter?

Nu december nadert is het tijd om de moestuin voor te bereiden op het komende koude seizoen. En dan bedoel ik niet de grote schoonmaak die nu plaats vindt in heel veel tuinen.
Ik praat over het bedekken en afschermen van de bodem zodat de wortels van de planten, de bodem, de bodeminsecten en andere organismen beschermd zijn.
Uw belangrijkste werk in het najaar is niet het opkuisen van uw tuin maar het bedekken van de bodem!
Dit kan op verschillende manieren:

1. Laat de planten staan

Struikbonen die u hebt leeggeplukt, Nieuw-Zeelandse Spinazie struiken, Oost-Indische kers, erwtenstruiken die tegen een draad omhoog zijn gegroeid, staakbonen, … Al die planten kunt u gewoon laten staan.
De staakbonen schuift u langs de stokken naar beneden, de erwtenranken maakt u los van de draad en legt u op de grond, de Nieuw-Zeelandse Spinazie en Oost-Indische kers laat u gewoon staan – bij de eerste vorst vallen ze dood en vormen een perfecte beschermlaag op de bodem.
Het bespaart u op verschillende manieren werk – niet opruimen, niet composteren, de grond is al bedekt: u moet niet meer mulchen, … – en de planten geven zo hun voedingsstoffen terug af aan de grond. Tegen het voorjaar zijn deze plantenresten verteerd en is de bodem klaar om te zaaien en te planten.

2. Zaai een groenbemester

Dit is in een beddensysteem met combinatieteelt niet vanzelfsprekend. Toch gaat u hier en daar soms flinke stukken bed vrij hebben waar u dan in september – oktober een groenbemester kunt zaaien. Deze groeit snel het stuk vol en sterft af tijdens de winter. Hierbij vormt hij een mulchlaag en geeft hij zijn voedingsstoffen terug af een de bodem (zie punt 1).

3. Mulch, mulch …. en mulch

Bedek elke vrije centimeter met een mulchlaag. Dit is heel belangrijk en heeft heel veel voordelen. De mulchlaag beschermt de grond en onderdrukt onkruid, het levert overwinteringsplaatsen voor nuttige insecten, geeft voedingsstoffen af, beschermt wortels tegen zware vorst, …
U kunt in dit seizoen perfect mulchen met houtsnippers, blad van mierikswortel, stalkaars, smeerwortel, … De natuur heeft het voor zichzelf perfect geregeld en voorziet rijkelijk in bladeren om de grond mooi te bedekken.
Indien u bessenstruiken heeft staan of fruitbomen kunt u het zelf zien: de bladeren vallen van de struiken en bomen en vormen een mooie cirkel rond de stam(men). Een deel van het blad zal wegwaaien, maar de bodem blijft toch bedekt rond de planten. Het blad zal traag verteren en geleidelijk zijn voedingstoffen terug afgeven, terwijl het ondertussen de wortels en de bodem beschermt tegen de strengste vorst.

Niet netjes

Het uitzicht is niet heel netjes, maar als je weet waarom je natuurlijke tuin eruit zoals hij eruit ziet, is het wel mooi. Misschien dat uw buurman dat niet vindt, maar een moestuin met een dikke mulchlaag heeft een grote voorsprong op een tuin die juist voor de winter wordt leeggehaald en omgespit.

07-08-2019

21-03-2019

Knolselderij


1 Kies voor rassen met kort loof.
Alhoewel niet meer zo algemeen verkrijgbaar, bestaat er ook langbladige Knolselderij (var. Prager Reuzen) . Kies voor de kortlooftypes, deze stoppen minder energie in het blad. Monarch, Prinz,Diamant en Briljant zijn goede rassen.
2 Zaai tijdig.
Knolselderij moet u tijdig en in warme omstandigheden zaaien. Het zaaien in een zaaikistje gebeurt best in maart onder glas. Zaai ideaal tussen 5 en 15 maart. Zorg voor een warme grond om in te zaaien, 15°C is ideaal. Nog vroeger zaaien verhoogt de kans op schieters door de lagere temperaturen.
3 Kiem het zaad voor 
Selderijzaad kan wel 4-5 weken op zich laten wachten. Om deze periode in te korten is voorkiemen nuttig. Meng de zaadjes met vochtig zand en zet dit mengsel bij een temperatuur van 20°C-25°C. Na vijf dagen zie je witte kiempjes op de zaadjes, dit is het uiteinde van het worteltje. Is het kiempje 2 mm lang, dan kan je zaaien en heb je zo’n 10 dagen gewonnen. Voorgekiemde zaadjes verdragen geen droogte meer.
4 Verspeen de plantjes 
Wie verspeent kan verwachten dat na het uitplanten de inworteling gemakkelijker zal verlopen. Zo win je groeitijd. Losse planten blijven de eerste week meestal “stil staan”.
Verspeen de plantjes in (pers)potjes als de hartbladen zien zijn. Hou de plantjes nu ook nog in de kas. Niet te diep verspenen! De overgang tussen wortel en het hart van plant is vrij nauw. Het groeipunt moet boven de grond blijven.
5 Plant tijdig als het kan. 
Plant de Knolselderij in de tweede helft van mei.  Het plantje moet wel een vier tot vijf blaadjes tonen en de potkluit moet doorworteld zijn.  Je kan  ook nog tot half juni planten, maar dan verlies je potentiële groeitijd. Vroeger dan half mei geeft meer kans op schieters.
6 Kies een vochthoudende grond
Kies een grond die in de zomer voldoende vocht vast houdt, maar geen waterzieke grond uit. Dat wil zeggen vanaf een zandleemgrond tot leemgrond en zelfs lichte klei. Is het lichtere (zand)grond, dan is het wel één met veel humus. Op lichtere  grond is voor Knolselderij het gebruik van bentoniet zeker aan te raden. Bentoniet is een kleimineraal en verhoogt de waterbuffer van de grond.
Bezitters van lichte gronden zijn hoe dan ook  bij de teelt van Knolselderij toch steeds in het nadeel. Niet alleen het gewicht, maar ook de kwaliteit zal minder goed zijn. Met kwaliteit wordt dan vooral de bewaarbaarheid bedoeld, maar ook de grotere kans op holheid en bruin vruchtvlees.
7 Vruchtwisseling
Zorg ervoor dat er de vier jaren voordien geen schermbloemigen op het perceeltje stonden. (peterselie, wortelen, pastinaak,…..)
8 Vermijd storende lagen 
Doe een diepe grondbewerking en breek storende lagen. Dit is nodig omdat Knolselderij  diep wortelt (tot zelfs 100 cm diep in sommige omstandigheden). Grond met een harde laag op geringe diepte is in het nadeel.
9 Voorzie een goed aangesloten grond bij het planten
Leg de grond bij het planten niet te los. Doe de grondbewerking ruime tijd vooraf en hark juist voor het planten enkel de bovenste vijf centimeter van de grond los. Zo hebt u meer capillariteit van het diepere grondwater naar de bovenste grondlagen.
10 Ruim planten
Kies een ruime plantafstand. Te dicht planten veroorzaakt sneller bladvlekkenziekte en houdt de knol kleiner. Plant zeker niet dichter dan  50 x 40 cm, 5 planten per m²
11 Kies de juiste plantdiepte. 
Zorg voor de juiste plantdiepte, te diep planten veroorzaakt moeilijke weggroei.De overgang tussen wortel en blad is kort. Het hart van de plant mag niet onder de grond. De wortels mogen niet boven de grond uitkomen. In beide gevallen bemoeilijkt dit de weggroei en verkort dus de potentiële groeitijd.
12 Geef een bekalking 
Zorg voor een bekalking van het Knolselderijperceeltje. De gewenste pH voor Knolselderij is hoog (6,5 tot 7). Strooi 100 gram kalk per m² in de late herfst of ten laatste in februari.
13 Gebruik organische bemesting
Geef voldoende organische mest of compost. Alhoewel Knolselderij een wortelgroente is, geven we toch de organische bemesting zoals bij bladgroenten. Gebruik bijvoorbeeld 10 liter compost per m² of de helft daarvan stalmest.  In de Groente & Fruit Encyclopedie staat Knolselderij dan ook gerangschikt bij de bladgroenten en niet bij de wortelgroenten.
14 Doe aan fractionering van de bemesting 
Splits de bemesting op, doe in augustus en in september nog een bijbemesting met een samengestelde meststof, zeker als het een natte zomer is, want anders speelt u een flink deel van de doorgespoelde meststoffen kwijt. Geef de helft van de voorziene bemesting voor de teelt, geef één vierde acht weken na het planten en één vierde  3 maanden na het planten.
Gebruik een samengestelde meststof met de juiste verhoudingen. Deze verhouding is voor Knolselderij N-P-K 2-2-3, extra kalium is dus belangrijk.
Een meststof  (12-12-17) aan 150 gram per m² (of 8-8-12 aan 200 gram per m²) voldoet ongeveer. Bij de grondbewerking gebruik je  daarvan 75 gram per m² (of 100 gram per m²). Daarna nog twee maal 35 gram (of 50 gram per m²) bijstrooien.
15 Vermijd boorgebrek. 
Knolselderij is tijdens een droge en warme zomer gevoelig voor boorgebrek. Het is dan ook aan te raden tijdens de maand augustus en september een paar keer te spuiten met een boorhoudende meststof. Doe dit een drietal keer met twee gram borax per liter water, op te lossen in warm water. Gebruik 1 liter water per m².
16 Voldoende water geven. 
Vermijd groeistilstand. Geef zeker al vanaf eind juli en ook in september en oktober tijdens droogteperiodes water. Laat de grond niet uitdrogen. Doe dit ‘s morgens zodat de selderijplaag geen kans geeft. Bij extreme weersomstandigheden en op lichte gronden zorg je ook in juli al voor voldoende vocht. Enkel de eerste weken na het planten geven we zo weinig mogelijk water zodat de plant zijn weg kan zoeken en voldoende diep kan wortelen
17 Laat de Knolselderij lang groeien.
Knolselderij groeit exponentieel. Dat wil zeggen hoe groter de plant hoe sneller de groei verloopt.
Dat wil zeggen dat de knolgroei per dag in oktober vele malen groter is dan in augustus. Dus, oogst niet voor 1 november. Hou vanaf dan het weerbericht in de gaten. Voorspelt men meerdere dagen nachtvorst, dan wordt het toch tijd om te oogsten. Van één of twee dagjes –1 of –2 zal de Knolselderij geen last hebben.  Uit metingen blijkt dat er in oktober per week zo’n 0,3 kg per m² bijkomt! Stel de oogst uit tot half november. Tenzij nachtvorst van meer dan -2°C gedurende meer dan één nacht voorspeld wordt. Of dek de Knolselderij tijdelijk af met folie om een korte vorstperiode van een paar dagen te overbruggen.



Bemesting vruchtwisselingsgroepen


ajuin

Denk eraan dat niet alle vruchtwisselingsgroepen gediend zijn met stalmest. Met name het perceel van de wortelgewassen (ajuin, wortelen, sjalot) en van de peulgewassen krijgt geen stalmest,  een zeer kleine hoeveelheid goed verteerde compost (5 liter per m²) kan wel. Voor ajuin, sjalot en wortelen wordt er dus vlak voor de teelt weinig organisch materiaal ingewerkt en er wordt in principe niet bemest met stikstof. De stikstof die vrijkomt uit de humusafbraak zou op goed onderhouden percelen moeten volstaan. Twijfel je daar aan, gebruik dan maximaal 50 g/m² samengestelde, kaliumrijke organische meststof. Kalium toedienen voor deze wortelgroenten is altijd noodzakelijk. Dit is ook een aanrader bij de bemesting van aardappelen. Gebruik daarvoor patentkali of vinasse (beide bevatten 30% K). Een goede dosis is op lichte grond 60 gram/m². Op zwaardere grond, waar de kalium tijdens de winter minder uitspoelt is 40 g/m² voldoende. Stalmest kan bij wortelen zelfs vertakte wortelen veroorzaken. Bij wortelen moet de kaliumgift tijdig gebeuren. Kiemplantjes van worteltjes verdragen geen verse  mest, dit geeft verbranding door een te hoge zoutconcentratie. Een organische kaliumbron zoals vinasse (30 of 38% K, naargelang de soort) kan ook gebruikt worden. Kalium is bij veel groenten een zeer belangrijk voedingselement, bij wortelgroenten en  vruchtgroenten zelfs belangrijker dan stikstof.– Lees daartoe het artikel Kalium bij groenten.– Stop de plantajuintjes niet helemaal in de grond, zeker niet op zware grond. 
– Lees ook Ajuin en sjalot planten en Worteltjes zaaien.
– zaaikalender van wortelen – uien – sjalot
Erwten en peulenerwt
Het perceel van de erwten kan, na deze lange, regenrijke winter (uitspoeling) een kleine dosis samengestelde organische handelsmest (30 g/m²) krijgen als startbemesting. De grond is koud, de mineralisatie is nog niet op gang gekomen en de voorraad aan stikstof in de grond is dus gering. Als ze wat groter zijn halen de erwtenplanten de stikstof uit de lucht via de wortelknobbeltjes die op de wortels zitten. Daarin zitten bacteriën die de stikstof omzetten tot nitraten en die zijn opneembaar voor de plant.– Lees Erwten zaaien en planten. en ook erwten voorkiemen.
– zaaikalender erwten en peulen
Zowel voor vroege erwten als voor tuinbonen is voorkiemen een aanrader. Vanaf maart is voorkweken van erwten of tuinbonen in potjes alleen nog zinvol als u voorziet pas in april te kunnen starten in de moestuin. Maar voorkiemen kan natuurlijk altijd.
Tuinbonentuinboon
Tuinbonen, alhoewel ook vlinderbloemigen mogen een grotere dosis organische handelsmest (40-50 g/m²) én ook wat organische mest (10 liter compost per m²) Het zijn grote planten die ook veel blad vormen, de voedingsbehoefte is groot
 Tuinbonen van zaaien tot oogsten. 
 Tuinbonen luizenprobleem


Bladgewassen en koolgewassen
spitskoolBloemkolen, broccoli, spitskool en spinazie hebben behoefte aan een rijkere grond. Hier gebruiken we zowel stalmest of compost alsook een samengestelde meststof. Hou er bij de vroege teelten rekening mee dat de organische bemesting niet onmiddellijk ter beschikking is van de plant. En dat de mineralisatie en omzetting van organische mest zo vroeg op het jaar heel gering is. Vandaar dat hier een aanvulling met samengestelde, snel werkende minerale meststof  aangewezen is (100 g/m²). Organische samengestelde mest zal zo vroeg op het jaar te laat zijn voedingsstoffen afgeven.
– Lees Spinazie zaaien
AardappelenaardappelOok aardappelen hebben een grote behoefte aan organische mest. Maar hier moeten we opletten met te veel aanvulling van samengestelde meststof. Te veel stikstof veroorzaakt overdadige loofgroei, met een slechte kwaliteit van de aardappelen en  meer kans op aardappelplaag tot gevolg.
Een bijbemesting met Kalium, zoals uiteengezet in het artikel Bemesting aardappelen is noodzakelijk. Zo vermijd je een overdadige loofgroei en is de kwaliteit van de aardappelen veel beter. Gebruik daarvoor patentkali (30% K). Een goede dosis is op lichte grond 60 gram/m². Op zwaardere grond, waar de kalium tijdens de winter minder uitspoelt is 40 g/m² voldoende.– Lees Aardappelenplanten (onder folie tot begin april).
Meer info over aardappelen kweken. 
– Lees ook 
aardappelen poten en aardappelen, pootgoed snijden
– plantkalender aardappelen
Radijs als tussenteelt
radijs
Vergeet niet om de, in het begin, nog  ruime tussenafstand tussen de rijtjes sla, ajuin, erwten op te vullen met wat radijsjes. Zaai er niet meer dan nodig, maar zaai er iedere week. Later op het seizoen is radijs minder makkelijk. Op lichte grond raakt de radijs snel aangetast door de made van de koolvlieg. En bij grote hitte/droogte word radijs snel voos. Radijsjes horen dan ook bij de (vroege) lente.
Rode biet
rode biet
  • Voor de bewaarteelt van rode biet is het nog wat vroeg, maar toch kan je vanaf eind maart al een vroege teelt van rode biet in open lucht zaaien. Rode biet vraagt wat meer voeding dan andere wortelgroenten. Geef als extra bovenop de organische bemesting een 50g/m² van een kaliumrijke, samengestelde meststof. Je kan de rode biet al jong oogsten. Je kan gerust wat dichter zaaien dan aangegeven. De zaailingen die je uitdunt kan je gebruiken al vroeg gebruiken als baby-leaf.
Wortelenwortelen
Voor de grovere Nantes-types (zomerwortel, waspeen) is het nog wat te vroeg, net zoals voor de winterwortel. Maar de wortelen van het type Amsterdamse Bak (bospeen, busselwortelen, jonge worteltjes) kunnen nu volop gezaaid worden. Gebruik geen stalmest. Ook een stikstofbemesting is voor deze jong te oogsten wortelen niet nodig. Kalium wel. Bij wortelen moet de kaliumgift tijdig gebeuren. Kiemplantjes van worteltjes verdragen geen verse  mest, dit geeft verbranding door een te hoge zoutconcentratie. Gebruik ongeveer 45 gram patentkali per are. Een organische kaliumbron zoals vinasse (30 of 38% K) kan ook gebruikt worden. Wie in maart worteltjes zaait en deze tijdig/jong oogst, kan nog net de wortelvlieg voor zijn. Vanaf 10 april is afdekking met insectengaas aan te raden.  Aangezien wortelen en ajuin ongeveer dezelfde voedingsbehoefte hebben kan je ook afwisselend een ruitje ajuin en wortelen zaaien om zo de aantasting door wortelvlieg te verminderen. Er ontstaat dan immers geurverwarring.

Maart-April Grondbewerking.

Bewerk de grond niet als deze nog te nat is. Controleer in ieder geval goed de vochtigheid van de grond vooraleer je aan de slag gaat. Neem wat grond in de hand en knijp het samen, lekt er water uit, wacht dan nog wat met de grondbewerking. Wie te natte grond bewerkt veroorzaakt structuurbederf waardoor de plantengroei achteraf sterk gehinderd wordt. Ook einde maart en in april kan je  nog starten met de hierna opgesomde teelten! Wat je, bij aanvang van een mooi-weer periode, wel kan doen is de grond oppervlakkig open breken. Dit bevordert het opdrogen van de grond. Indien er groenbemester moet ondergewerkt worden of als je veel stalmest wil inwerken is spitten nodig. Is de grond bedekte geweest met compost, dan is er een grote kans dat de grond makkelijk kan bewerkt worden  met de spitvork in plaats van met de spade.
Afdekken
afdekkingJe kan de natuur een handje toesteken door al vroeg in het voorjaar stukjes grond af te dekken met zwarte plastic, zo blijft de grond droog en warmt hij ook wat sneller op. En ben je minder afhankelijk van het weer om te kunnen starten in de moestuin. Bij langere droge periodes gaat de plastic er beter af om het drogen te bespoedigen.
Na het zaaien kan je de kieming makkelijker maken door af te dekken met doorzichtige gaatjesplastiek of vliesdoek. De warmte zal de zaden sneller doen kiemen. Hevige regen zal de grond niet toeslaan. Schrale voorjaarswinden zullen het zaaibed niet doen uitdrogen.
Plantenopkweek
zaaienIs het buiten niet goed, binnenshuis of in de kas kunnen we wel volop uitzaaien en plantjes opkweken: broccoli, bloemkool, spitskool, slaplantjes. Onder  bescherming kan er nu ook nog prei gezaaid worden. Ook Selder en peterselie kan, maar dan wel best in een warme ruimte om de kieming te bespoedigen. Warmte is bij selder ook belangrijk om vroegtijdige bloei (opschieters) te vermijden.
Bij het zaaien binnenshuis of in de kas zijn temperatuur en licht de sleutelwoorden. Tot aan de kieming kan je het zaaibakje best zo warm mogelijk zetten. Vanaf het moment dat de zaadjes aan het kiemen gaan, als er barstjes komen in de afdekgrond, is licht veel belangrijker. Dan moet je het zaaibakje bij een aan de groentesoort aangepaste temperatuur en veel licht plaatsen. Bij te weinig licht fileren de planten en worden ze dun en zwak. Broccoli, bloemkool, sluitkool, spitskool, slasoorten, erwten, allemaal hebben ze baat bij meer licht en gematigde temperaturen.
Organische bemesting
stalmestBij het spitten wordt er stalmest, compost of eventueel gedroogde koemest ingewerkt. Dit is de basisbemesting. De hoeveelheid hangt af van de vruchtwisselingsgroep. Koolgewassen en vruchtgroenten en aardappelen hebben een grote behoefte aan stalmest of compost. Bladgroenten, met uitzondering van prei, hebben iets minder nodig. Veel Wortelgroenten en peulgewassen behoeven op goed onderhouden grond geen organische voorraadbemesting. Afhankelijk van de teelt die op het perceel komt wordt deze organische voorraad bemesting dan aangevuld. Dit kan met minerale, samengestelde meststof of gedroogde, organische mest met verrijkte samenstelling zijn.  Zie ook het artikel “kiezen tussen minerale en organische handelsmest

Maart en April zaaien en planten:


Erwten zaaien en planten.
Rode bietjes zaaien
Tuinbonen zaaien, voorkiemen en planten
Spinazie zaaien
Worteltjes zaaien
Radijs zaaien
Aardappelen planten (onder folie tot begin april) Lees ook aardappelen poten en aardappelen, pootgoed snijden.
Slasoorten planten (onder folie tot half maart) kan ook al.
Vroege bloemkool planten
Broccoli planten
Ajuin en sjalot planten
Peterselie planten
Ajuin zaaien
Zaaien in de kas, voor de plantopkweek : plantjes voor spitskool, sla, bloemkool, broccoli, prei, selder

13-03-2019

Tips voor de moestuin in maart

Tips voor de moestuin in maart: Maart geeft ons meer tijd voor de moestuin, want het wordt al snel een uurtje of twee langer daglicht. Kortom: je wil aan de slag in de moestuin, maar wat kun je doen? En wat kun je al zaaien in maart? Lees daarom snel verder en kom alles te weten over de moestuin in maart!