29-10-2011

Op Toene

Maandelijks verschijnt in maandblad Buurtvereniging “Ons Belang” Haren (aangesloten de afdeling volkstuinen) een stukje afkomstig van Lydia Becker(samen met haar man tuinder) over het wel en wee van de tuinders, teneinde op deze wijze mensen enthousiast te maken voor de moestuin, met als titel "Op Toene".
Ik heb haar toestemming het stukje op mijn weblog te plaatsen.


OP TOENE in NOVEMBER

Er staan weer wintergroenten op het land – boerenkool, prei, kool. Het tuinseizoen is ten einde. De bessen, bramen en frambozen zijn geplukt, tot dessert verwerkt en opgegeten, net als eerder de aardbeien. Of in een potje terechtgekomen in de vorm van jam of gelei. De bieten, peulen en bonen zijn gekookt of geblancheerd en daarna ingevroren.

Vroeger had men trouwens ook meerdere manieren om voedsel langdurig te bewaren om er later een smakelijke maaltijd van te maken.
Kruiden werden in bosjes gebonden en vaak ondersteboven op zolder te drogen gehangen. In plakjes of helften gesneden appeltjes, pruimen en tomaatjes werden op grote dienbladen uitgespreid en in de zon  -  soms in de oven - gedroogd. Aardappels en bieten werden ingekuild.
Men bewaarde etenswaren ook wel onder vet, in azijn (uitjes, augurken) of in alcohol (rum). Jams maakte men houdbaar met suiker.
Snijbonen, zuurkool, haring en vlees werden gezouten (gepekeld).De snijbonen werden in deze streek dan ‘zultebonen’ genoemd. Ze werden ook wel geweckt, net als sperziebonen en vrijwel alle groente en fruit (aardbeien, kersen, pruimen, peren).

Ik vroeg mij af of er nou eigenlijk verschil was tussen wecken en inmaken, omdat ik bij het begrip inmaken altijd weckpotten gebruikt zag. Gelukkig kon onze voorzitter, de  heer Teuben, dat duidelijk uitleggen: “Wecken was in mijn jeugd de manier van bewaren” liet hij weten. “Wecken is het verhitten van groente of fruit in een glazen pot, voorzien van een  goed sluitend glazen deksel. Tussen pot en deksel zat een elastische rubberen band (weckring). Het deksel werd met een veermechanisme op de pot gedrukt. Bij opwarmen (tot koken) ontsnapte de lucht uit de pot en ook waterdamp. Bij afkoelen daalt de druk in de pot en drukt het veermechanisme de deksel stevig op de pot waardoor een vacuümdichte afsluiting tot stand gebracht wordt. Omdat tijdens het verhitten alle bederfkiemen gedood worden en daarnaast de enzymen in de groente geïnactiveerd, is de inhoud van de pot steriel en zeer lang houdbaar. Inmaken is een bredere term voor conserveren van groente en fruit en omvat wecken, zouten, in het zuur zetten en nog meer.”

Wat er niet kon worden bewaard, werd opgegeten in het seizoen waarin het werd geoogst. Er kwam dus in de praktijk noodgedwongen toch wel vaak hetzelfde op tafel.
Ik heb, alweer een hele tijd geleden, een gesprek hierover gehad met de heer Teuben. We vroegen ons toen af: hoe deden ze dat nou vroeger, toen een groententuin niet alleen een hobby was, maar de moestuinders met hun gezinnen nog moesten leven van de opbrengst?
Dus toen onze oudste leden nog jong waren.
Hoe maakten de huisvrouwen toen de maaltijden klaar? Op welke manier wisten ze steeds weer een beetje variatie aan te brengen? Daar kwam toch best een heleboel creativiteit bij kijken.

Er stonden vroeger ook producten op de tuin die we tegenwoordig maar heel af en toe in de winkel zien: artisjokken en schorseneren (meerdere leden van onze VTV verbouwen ze nog!), pastinaak (idem), aardpeer (veel als konijnenvoer, minder vaak als groente). Maar ook (kool)raap, postelein, groenlof, snijbiet. Weet u nog wat raapsteeltjes zijn? En kardoen?

Zelf bewaar ik goede herinneringen aan de broodpap en de wentelteefjes, waarmee mijn moeder het oude brood tot een feestmaal omtoverde. Met de oorlog nog vers in het geheugen wilde ze geen voedsel verspillen.
Ze bakte ook spek uit en wij kregen dan de ‘kaantjes’ op brood. Het uitgebakken spekvet, de reuzel, werd op brood gesmeerd, maar daarbij mochten we gelukkig kiezen, want eerlijk gezegd was ik daar niet zo dol op. Mijn echtgenoot wel. Als we op vakantie waren in Zeeland namen we soms een pond reuzel mee naar huis, keurig verpakt in een vetvrij papier. Soms kregen we van mijn moeder gebakken hom en kuit op brood, met een klein snufje zout erover. Ik realiseer me ineens dat ik dat jaren niet heb gegeten.
Mijn moeder was eigenlijk geen echte keukenprinses, maar ze probeerde wel nieuwe dingen uit. Wij hadden familieleden in Indonesië wonen en mijn moeder behoorde vast bij de eerste huisvrouwen in Nederland die rijst gingen koken. Die werd dan aan de kook gebracht en daarna werd de pan in een z.g. hooikist warm gehouden tot het etenstijd was; tegen die tijd was de rijst gaar. Ik vond het echt heel lekker, maar het was zo machtig dat ik na twee of drie happen niet meer op kon. Dat kwam omdat mijn moeder, zoals veel andere Nederlandse vrouwen de rijst kookte in melk, en op het bord er nog een klontje boter en bruine suiker op deed. Wieteke van Dort heeft die Hollandse manier van rijst eten later op een grappige manier verwerkt in een liedje over een verwend Indo meisje: ‘Ik wil klappermelk met suiker, want iets anders lust ik niet!’
Even terzijde: die hooikistmethode paste ze later bij het kamperen ook toe. Alleen gebruikte ze dan in elkaar gedraaide badlakens en slaapzakken als broeikist. Het spaarde gas uit en het resultaat was altijd goed.

Ik zou eigenlijk wel eens willen weten wat u zich zelf nog herinnert van heel vroeger. Weet u nog wat uw moeder kookte? Hoe maakte ze het eten klaar in de week. Op zondag, en als het feest was?
Aan welke maaltijden bewaart u goede herinneringen? Wat vond u lekker en wat was uw lievelingskostje? Weet u het recept nog?
En maakt u nog wel eens zo’n nostalgisch recept van vroeger klaar?

Zoudt u kunnen opschrijven wat u nog weet? Het hoeft niet een prachtig vormgegeven verhaal te zijn. Het is geen opstel en u krijgt er geen cijfer voor. Maar misschien komt er met uw hulp wel weer een heleboel kennis boven van vroeger over de maaltijdbereiding in uw jeugd.
Als u mee wilt doen, kunt u uw verhaal, of korte aantekening of alleen een recept in een enveloppe doen en die deponeren in de kopijbus van het buurthuis de Mellenshorst.
Schrijft u dan wel even op de envelop: t.a.v Tuinkabouter? Dan weten ze daar dat het voor mij is.
Rond Sinterklaas haal ik dan al die enveloppen op en daar maak ik dan in het nieuwe jaar een stukje van. Dan kunt u het allemaal lezen.

 Lydia Becker

1 opmerking:

Anoniem zei

Wat een leuke blog!! Mijn moeder was niet zo'n keukenprinses. Mijn vader kookte op zondag en dan maakte hij er meteen 3 gangen diner van. Ik vond, zeker toen, lang niet alles lekker en het was dus ook niet even gezellig aan tafel.
Inmiddels lust ik vrijwel alles en houd ik van koken, zowel van voeding als het bereiden van huidverzorgingsproducten en wasmiddelen. De keuken is absoluut mijn favoriete plek in huis!