Bron http://www.plantaardig.com/groenteninfo/aardappel_handleiding.htm
Voorkiemen is belangrijk bij de vroege teelt van aardappelen om een voorsprong op te bouwen. Een drietal weken voor het planten wordt het pootgoed opengelegd in bakjes in een plaats met veel licht, bij een temperatuur van 10°C. Dit om de ogen te doen uitlopen en scheuten te vormen die kort en stevig zijn.
Om de kieming sneller en gelijkmatiger te laten verlopen kan u het pootgoed bij 18°C en bij veel licht plaatsen. Doe dit alleen als het pootgoed nog geen uitgelopen ogen heeft. Als de ogen uitgelopen zijn worden ze afgehard, door ze terug bij een temperatuur van 6-10°C te plaatsen. Dit kan ook buiten, op een droge plaats. Bij nachtvorst terug binnen zetten.
De grond wordt goed losgemaakt, maar moet niet fijn gemaakt worden.
Grote maten worden enkele dagen voor het planten doorgesneden zodat er op iedere helft minstens drie ogen zitten.
(foto www.hapotex.nl)
(foto www.hapotex.nl)
Planten gebeurt in rijen, vroege aardappelen dichter dan late. Een ruime rijafstand is makkelijk bij het aanaarden. Maak putjes die op zware grond 5 cm en op lichte gronden 10 cm diep zijn. langs een plantkoord. De putjes vullen met grond zonder aan te drukken.
Als u aardappelen in potten teelt moeten die voldoende diep zijn, met een inhoud van 12 tot 15 liter per plant. Vul de pot met grond zodat u nog 15 cm vrije ruimte hebt en plant 5 cm diep. Vul twee keer bij met aarde, telkens de plant voldoende gegroeid is.
Heel vroege aardappelen kunt u bekomen door in februari in de koude kas of plastiektunnel uit te planten of in maart een planting af te dekken met gaatjesplastiek. Enkel lichte gronden komen hiervoor in aanmerking. De plastiek wordt verwijderd als de eerste keer aangeaard wordt.
Aanaarden
Aanaarden bij aardappelen is nodig om ondergrondse stengelvorming te bekomen, beschermt het jonge loof tegen nachtvorst en voorkomt dat aardappelen groen worden door contact met het licht. Overtollig water wordt goed afgevoerd en de grond warmt snel op.
De eerste maal wordt aangeaard als de plantjes 10 cm hoog zijn, een tweede keer als ze 20 cm hoog zijn. Dit kan met een aanaarder of met een hak. De grond van tussen de rijen wordt tot vlakbij en tegen de planten gebracht zodat er ruggen ontstaan. Uiteindelijk bekomt u aarden wallen (ruggen) die 20 cm hoog zijn Bijgaande tekening laat goed zien waarom aanaarden nodig is.
(foto http://pubs.caes.uga.edu/caespubs/pubcd/C849.htm)
Aanaarden bij aardappelen is nodig om ondergrondse stengelvorming te bekomen, beschermt het jonge loof tegen nachtvorst en voorkomt dat aardappelen groen worden door contact met het licht. Overtollig water wordt goed afgevoerd en de grond warmt snel op.
De eerste maal wordt aangeaard als de plantjes 10 cm hoog zijn, een tweede keer als ze 20 cm hoog zijn. Dit kan met een aanaarder of met een hak. De grond van tussen de rijen wordt tot vlakbij en tegen de planten gebracht zodat er ruggen ontstaan. Uiteindelijk bekomt u aarden wallen (ruggen) die 20 cm hoog zijn Bijgaande tekening laat goed zien waarom aanaarden nodig is.
(foto http://pubs.caes.uga.edu/caespubs/pubcd/C849.htm)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten